Een stukje geschiedenis van Kapsalon Jan Peursum
65 jaar geleden kwam Wim Peursum na drie jaar Indonesië terug in Rijnsburg. Zijn vader, Jan Peursum die aan de Langevaart zijn kapsalon had, kocht de kapsalon van kapper Pet aan de Vliet nz 4. Er zijn misschien nog wel oude rijnsburgers die de scheerwinkel van kapper Pet gekend hebben. Kapper Pet op zijn beurt had het bedrijf overgenomen van kapper Hansen die in het begin van de twintiger jaren de zaak aan de vliet heeft opgericht en vanaf die tijd de Rijnsburgers ‘kort’ hield. Wim Peursum vestigde zich volgens de papieren van de kamer van koophandel, er officieel op 1 augustus 1950 en opende de kapsalon op 2 oktober 1950. Het begin van 62 jaar Kapsalon Peursum. Rijnsburgs kappersverhaal
mannen met baarden zijn er altijd geweest, maar toch waren gladgeschoren mannen altijd in de meerderheid. Zelfs uit oude tijden zijn primitieve scheermessen bekend en nog erger zijn de baardtangen, een soort pincet waarmee de baardharen uitgetrokken werden. Een mens moet er niet aan denken ! Mannen kunnen ook zo hun eigenaardigheden hebben wat betreft hun haar. In de Beatle tijd bijvoorbeeld durfde een jongmens met kortgeknipt haar (met kuifje) niet op straat te komen. Gelukkig zijn er al zeer lang vakmensen die zich met het uiterlijk van de medemens bezig houden.
Ook in Rijnsburg waren er enkele eeuwen geleden reeds twee barbiers, die tevens chirurgijn waren, dat betekende dat zij tanden en kiezen trokken en ook in staat waren eenvoudige kwetsuren te verzorgen. De ‘echte’ dokters woonden vaak in de grote steden en waren duurder. Maar wat we in de geschiedenis zien , is dat de chirurgijns als bijverdienste een scheerwinkel hadden.
En zo ontstonden heuse barbierwinkels, de latere kapsalons. Daar werd ook het nieuws verteld, daar was de kritiek te horen, daar werd uitbundig gelachen bij de olielamp en de open haard. Dat is eeuwen lang zo gebleven.
In de dertiger jaren waren er in Rijnsburg 6 kapperszaken en was vooral op zaterdag een echte mannelijke kapperscultuur. Op zaterdagavond duurde de kappersavond tot minstens twaalf uur en bleven de opgefriste mannen vaak nog een tijdje zitten voor de gezelligheid. Daar zaten de spitters , de aardappelrooiers, de peenduikers en de bollenpoters van hun zwaren dagtaak te vertellen, te pochen over de gezondheid van hun kippen of over het gewicht van hun varken of hun konijnen. Maar er gebeurde meer: Zo is Rijnsburgse Boys opgericht in de scheerwinkel van ‘Klaas de scheerder’ , bij kapper Pet lagen in de oorlog wapens op de zolder en bij kapper Peursum kwameen de ‘bloemenmarters’ terug uit Den Haag en Rotterdam en praten daar over de martprijzen.
De Rijnsburgse kappershistorie blijft interessant. In de oorlogsjaren moesten de klanten een brok hout meebrengen, de kachel moest branden, want niets ws erger dan met koud water geschoren te worden. In de oorlog waren de gesprekken gedempt en was er altijd Engels nieuws en soms geheim dorpsnieuws.
Na de oorlog ging de kapper moderniseren. Klanten hadden kastjes bij de kapper waar ze een eigen handdoek en scheermes in hadden. De kapper kocht een electrische tondeuse, de klant wilde een deftiger kapsel. De ‘goeie ouwe’ tijd was voorbij. Kapperszaken werden Kapsalons. De kappers knipten stevig door en zo werd het oude ambacht in ere hersteld door het vestigen van prachtige Kapsalons in ons dorp.
De kapsalon blijft gelukkig wel een sociaal centrum. Ook in het hart van Rijnsburg waar Kapsalon Jan Peursum de kapsalon aan de Vliet nz verliet om zich in november 1994 aan de Kerkstraat 2 te vestigen. Mensen blijven ‘kreen’ op hun uiterlijk ! En nog steeds is Kapsalon Jan Peursum een bron van nieuws en gezelligheid dus……..Kapsalon Jan Peursum in..........de Kerkstraat